Ze horen tot de grootste ijdeltuiten,
Zijn arrogant, verwaand en zelfvoldaan.
Ze denken dat ze op een voetstuk staan
En dat ze aldoor iets van waarde uiten.
Hun loze woordenstroom lijkt niet te stuiten
Nog minder dan een druppelende kraan.
Er komt helaas echt nooit een einde aan
De regels vers die aan hun brein ontspruiten.
Het zijn toch zulke zielige flapuiten:
Ze lijden stuk voor stuk aan het bestaan.
Hun zielenpijn komt ongeremd naar buiten
Als lava uit een werkende vulkaan.
Dus mijd poëten, dichters en kornuiten
En doe gewoon alsof ze niet bestaan!
(Uit 'Het leven gaat van A tot Z, sonnetten 2003-2010',
Hier gepubliceerd bij gelegenheid van de eerste poëzieweek.)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten