De lucht is blauw. We zitten lekker buiten.
De voorjaarszon brandt op mijn winterhuid.
Het waait, maar er is nauwelijks geluid
Dus hoor ik hoe de vogels liedjes fluiten.
Ik voel het gras dat kriebelt aan mijn kuiten
En ruik de lente, geurig en gekruid
De tijd gaat trager dan normaal vooruit
Maar de natuur die laat zich niet meer stuiten.
Hoe mooi! Maar mij blijft steeds te binnen schieten
Hoe zij die van de zon zozeer genoot
Van deze lente niet meer kan genieten.
De laatste mooie herfstdag ging ze dood
Waarna wij in de tijd haar achterlieten
En winterkou voor altijd haar omsloot.
De voorjaarszon brandt op mijn winterhuid.
Het waait, maar er is nauwelijks geluid
Dus hoor ik hoe de vogels liedjes fluiten.
Ik voel het gras dat kriebelt aan mijn kuiten
En ruik de lente, geurig en gekruid
De tijd gaat trager dan normaal vooruit
Maar de natuur die laat zich niet meer stuiten.
Hoe mooi! Maar mij blijft steeds te binnen schieten
Hoe zij die van de zon zozeer genoot
Van deze lente niet meer kan genieten.
De laatste mooie herfstdag ging ze dood
Waarna wij in de tijd haar achterlieten
En winterkou voor altijd haar omsloot.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten